De anatomie en mechanische belasting van de lumbosacrale overgang maakt dat deze gepredisponeerd is tot degeneratie. Degeneratieve lumbosacrale stenose (DLSS) is een veel voorkomende aandoening bij voornamelijk grote honden, en wordt gekenmerkt door compressie van de cauda equina ten gevolge van een aantal factoren. Deze factoren kunnen zijn: lumbosacrale instabiliteit met cranioventrale subluxatie van het sacrum ten opzichte van L7, incongruentie en artrose van de facetgewrichten, Hansen type 2 HNP en secundaire degeneratieve veranderingen van de omliggende benige en weke structuren. De typische symptomen zijn moeite met opstaan en springen, kreupelheid van een achterpoot en in ernstige gevallen urine en ontlasting incontinentie. De diagnose wordt vermoed op basis van signalement en symptomen, en de bevindingen bij het klinisch onderzoek. Het uitlokken van lumbosacrale pijn bij palpatie is 100% sensitief, maar weinig specifiek. De diagnose wordt bevestigd met CT of MRI, hoewel hierbij afwijkingen en tekenen van cauda equina compressie niet altijd klinisch relevant zijn. Medicamenteuze of chirurgische behandeling geven in milde gevallen redelijke en goede tijdelijke resultaten, maar het percentage recidieven is hoog en er is een risico voor bijwerkingen en complicaties. Vooral de behandeling van lumbosacrale instabiliteit blijkt een uitdaging.
Vanuit AOMD oogpunt leidt degeneratie van de lumbosacrale tussenwervelschijf tot instabiliteit. Dit veroorzaakt een subluxatie van S1 ten opzichte van L7 en incongruentie van de facetgewrichten met als gevolg een verdere uitpuiling van de tussenwervelschijf en degeneratieve veranderingen van de omliggende structuren, zoals artrose van de facetgewrichten, hypertrofie van de ligamenten en spondylosis deformans. Het doel van de AOMD behandeling is het opheffen van de instabiliteit door het reponeren van het sacrum in de anatomisch correcte positie en functie. Hierdoor vermindert de druk op de cauda equina en worden de meest gunstige omstandigheden voor herstel gecreëerd.